
Een confronterende inleefsessie voor lokale mandatarissen binnen ‘Week op de Rand’
Woensdag 11 juni. Geen klassieke presentatie. Geen beleidsnota. Geen spreadsheet.
Wel een groep lokale mandatarissen die zich één sessie lang onderdompelde in een realiteit die voor meer dan 662 mensen in Brugge dagelijkse kost is.
Zij leven — of beter: overleven — met een kabapas.*
De inleefsessie ‘Hoe overleef je met een voedselpakket?’, onderdeel van het traject Hoe wegen op lokaal sociaal beleid?, bracht die realiteit genadeloos dichtbij. Geen cijfers of rapporten. Wel één pijnlijke, confronterende vraag:
“Hoe kom je een week door met een voedselpakket, een minimaal budget, en nauwelijks ruimte voor tegenslag?”
De opdracht lijkt eenvoudig. Tot je begint.
Elke deelnemer kreeg een fictieve persona: een alleenstaande met een kind, een dakloze, een oudere met beperkte mobiliteit, of een werkende persoon in armoede. Daarbij hoorden een voedselpakket én een kabapas met een weekbudget.
Het bedrag? Tussen de €17 en €35.
Voor alles. Niet alleen voor eten en drinken.
Van dat bedrag moeten ook toiletpapier, tandpasta, maandverband, een busabonnement, een doktersbezoek, ondergoed, schoolmateriaal of een kleine hobby betaald worden. En als er dan nog iets overblijft? Misschien een koffie op een bankje. Of niet.
Elke euro telt. Elke keuze knaagt. Elke “ja” betekent elders een “nee”.
“Ik geef meer geld uit aan eten voor mijn hond,” fluisterde een deelnemer, met schaamrood op de wangen. En precies dát verschil voelde iedereen.
Want wie deze realiteit niet kent, heeft geen idee hoeveel stress het kost om telkens opnieuw het onmogelijke te moeten kiezen.




Plannen met tekorten: een week vol ‘nee’
De eerste opdracht leek helder: stel een weekmenu op met het voedselpakket en je budget.
Maar in de praktijk liep het vast:
-
Te weinig voor zeven degelijke ontbijten
-
Geen ruimte voor verse groenten of fruit
-
Brooddozen die leeg blijven
-
Geen budget voor een klein extraatje
Deelnemers konden, net als in de echte wereld, bij de sociale kruidenier KABA bijkopen. Maar al snel merkten ze: het aanbod is niet wat ze kennen uit hun vertrouwde supermarkt. Minder keuze. Andere merken. En vooral: elke extra aankoop ging genadeloos van het budget af.
En wat je daar niet vond, mocht je elders kopen — mits je het kon betalen. Voor velen werd het zoeken. Wikken. Schrappen.
Wat daarbij extra opviel: het is quasi onmogelijk om een gezonde, evenwichtige weekmenu samen te stellen. Een maaltijd met een goede mix van eiwitten (zoals vlees, vis, eieren), koolhydraten (zoals brood, rijst of pasta) én voldoende groenten is een luxe. Velen kwamen uit op één en hetzelfde gerecht, dag na dag. Want dat ene gerecht paste net binnen het budget.
Afwisseling? Onbetaalbaar. Gezondheid? Ondergeschikt aan overleven.
“Ik eet eigenlijk de hele week hetzelfde,” zei een deelnemer. En dat was geen overdreven conclusie.
Alsof dat nog niet genoeg was… kwam de tegenslag
Net toen een fragiele planning begon te ontstaan, volgde de volgende realistische schok: de obstakelkaart.
-
“Je microgolf is stuk.”
-
“Je kind wordt ziek.”
-
“Je moet €20 ophoesten voor een rekening.”
Wat al moeilijk was, werd onhoudbaar. Geen buffer. Geen uitweg. Dus: opnieuw puzzelen. Of beter: opnieuw schrappen.
Wie met een kabapas leeft, leeft met een permanent tekort. Elke dag is een afweging. Elke beslissing een risico.
Eén pot, weinig middelen — en dan koken
Daarna volgde de kookopdracht. In plaats van individueel te koken, werden de mandatarissen over partijgrenzen heen in groepjes verdeeld. Samen maakten ze één maaltijd, met hun gezamenlijke ingrediënten én een vooraf bepaalde beperking.
Wat volgde was een zoektocht. Wat is voedzaam, binnen de mogelijkheden? Wat vult? Wat is lekker?
Er ontstonden creatieve oplossingen. Maar ook ontnuchterende inzichten.
“Dit is niet creatief koken met weinig. Dit is voortdurend tekortkomen en hopen dat het lukt,” zei iemand.
Zelfs hulp kost iets
Tijdens de sessie konden deelnemers terecht bij een adviesbalie, bemand door ervaringsdeskundigen — mensen die zélf hebben moeten rondkomen met een kabapas.
Hun getuigenissen sneden diep:
-
“Soms loop ik twee uur rond in de winkel met mijn rekenmachine. Om niets te vergeten en tóch binnen budget te blijven.”
-
“Ik eet minder zodat mijn kinderen genoeg hebben.”
-
“Het stopt nooit. Elke dag is plannen, tellen, opgeven.”
Wat hen typeert? Veerkracht. Creativiteit. Overlevingsinstinct.
Maar ook: uitputting. Vermoeidheid. En het gevoel dat ze er vaak alleen voor staan.
Hun advies was beschikbaar — maar ook dat had een prijs. En dus wéér: keuzes.
Koop ik een blik soep, of betaal ik voor kennis?




Wat blijft hangen? De knoop in je maag
De sessie eindigde in stilte. Geen flitsende conclusies. Geen snelle oplossingen.
Wat bleef hangen:
-
De spanning van een lege portefeuille
-
De mentale last van elk detail
-
De pijn van voortdurend “nee” moeten zeggen
-
Het besef dat armoede niet het gevolg is van foute keuzes, maar van een systeem dat structureel tekortschiet
-
En vooral: diep respect voor wie dit elke week opnieuw doet
Zonder applaus. Zonder pauzeknop. Zonder ademruimte.
“Ik dacht dat ik het begreep,” zei een deelnemer.
“Maar dit voelde anders. Dit was écht.”
Waarom deze sessie ertoe doet
‘Hoe overleef je met een voedselpakket?’ is geen rollenspel. Het is een blik achter de schermen van het sociaal beleid. Een inkijk in het leven van Bruggelingen die — ondanks werk, inzet en wilskracht — met te weinig moeten rondkomen.
Want wie één keer zélf moet puzzelen met een restpakket en een kabapas,weet: armoede is geen uitzondering. Het is een systeemfout.
En dan besef je: dit móét anders.
* ( ± 662 kabapassen zijn op dit moment in omloop. Deze passen vertegenwoordigen niet 662 burgers: dit kunnen zowel gezinnen zijn als alleenstaanden. Het effectieve aantal unieke mensen ligt dus hoger.)
Reactie plaatsen
Reacties